Vandaag is het de dag voor Valentijnsdag en in plaats van een postzegel mag je voor een keer ook een kusje op een enveloppe maken. Dat bracht mij op het plan om met de kinderen kaarten te maken en te stempelen. Ik heb ook een aantal enveloppen meegenomen die we misschien wel later aan de overkant op de bus kunnen doen. Maar inmiddels weet ik ook uit ervaring dat als je een plan hebt, je ook bereid moet zijn om het los te laten, omdat kinderen soms hele andere plannen hebben en ik het belangrijk vind om naar hun verhalen en ideeën te luisteren. Daarin zijn ze het meest betrokken en op die momenten leren ze het meest en hebben ze het meeste plezier.
Ik heb een heleboel letterstempels en zelfgemaakte stempels van blokjes hout meegenomen en wat stempelkussens, gewoon keukensponsjes met een beetje verf erop in een plastic doosje. In het kader van Valentijn is de kleurkeuze vandaag rood en zilver. En aantal kinderen komt meteen bij me staan om te kijken wat ik klaarzet. Ik ga aan het kleine tafeltje in de speelkeuken zitten.
Sommigen wil al meteen aan de slag, maar iedereen moet eerst een verfjasje aan. Er is maar beperkt plek dus er wordt gerouleerd. Zodra iemand klaar is wordt de plek overgenomen door een ander kindje. Die blijven eromheen staan en kijken toe, voor de kleinsten is dat wel heel lastig en even later wordt er nog een verfjas gevonden, maar vijf is het maximum.
Ik laat de stempels zien en leg uit dat je die op het sponsje moet dippen en dan hard duwen op je kaartje. Heel even wordt er gekeken naar de letters en cijfers en een paar vragen wat hun letter is. Maar al snel zijn er vingers die in de verf zitten en waar ook mee gestempeld kan worden. Al snel zijn er ‘vieze handen’ en wordt ontdekt dat je ook met je vuist kan stempelen.
Een meisje begint met een stempel, ze is al snel helemaal verdiept bezig en mompelt iets over een krokodil. Een ander laat haar gekleurde vingertoppen zien. Een jongen naast haar is met zijn tong uit de mond bezig om zijn handen in te smeren. Ik vraag of hij een afdruk van zijn handen wil maken, maar nee, het gaat om het insmeren. Zijn buurvrouw kijkt en drukt dan haar hele hand op het stempelkussen. Ze wrijft en zingt ondertussen ‘ik kan mijn handen lekker vies maken, lekker vies maken, vies vies o o o ik kan mijn handen lekker vies maken…’
Er wordt nog steeds gewerkt aan de krokodil, met een stempel wordt het hele kaartje vol gesmeerd, heel precies. Ze vraagt af en toe om wat meer verf, als dat op het sponsje wordt geknepen lacht ze, ‘kijk eens wat een dikke slang’, zegt ze over de verfsliert. Ik bied haar nieuwe kaartjes aan, maar ze is nog niet klaar.
Als ik aan een nieuw kindje laat zien hoe de stempels werken, legt ze haar kaartje even apart en pakt een nieuwe om ook te proberen. Als ze de stempel optilt schrikt ze bijna van plezier ‘OH’ roept ze uit, ‘kijk eens, gestempeld, het lijkt wel op stempels, het lijkt wel op een tekenpotje’. Dat is een verrassing. Ze pakt er nog een en nog een en probeert allerlei stempels uit, ook de letters. Ik geef haar de eerste letter van haar naam maar die wil ze niet, die heeft ze al gehad, en inderdaad, die zit al op haar kaartje. Haar buurvrouw heeft een stempel met een cirkel erop, ‘dat is de O van oma’ zegt ze.
Ik zet ook wat aquarelpotloden op tafel met een klein glaasje water. De kinderen willen even onderzoeken of je de stempels ook in het water kan doen, ze wijzen op de houten blokjes, ‘die kan niet hè, die is te groot, maar deze wel’ zeggen ze en ze stoppen hun vingers in het glaasje. Een jongen tekent zijn hele kaartje vol en legt er dan een nieuw kaartje bovenop. Ik vraag hem of hij het er ook af wil trekken om te zien wat voor afdruk hij heeft gemaakt en dat wil hij graag. Hij maakt er nog een en nog een. En dan verft hij zijn handen met de stempels. Hij maakt ook afdrukken van zijn vingers en handen maar is vooral bezig om heel precies zijn handen in te smeren, ook de bovenkant. Er komt weer een nieuw kind aan tafel zitten. Hij moet hard lachen om een stempel die aan zijn papier plakt.
Het meisje van de krokodil is al wel bijna twee uur bezig. Af en toe hangt ze helemaal op de tafel of zit ze bijna op de grond, ze zit zo in concentratie dat ze niets merkt van alle drukte om zich heen, als ze maar haar eigen bakje verf heeft. Ze is weer met haar eerste kaartje verder gegaan. Ze maakt het heel zorgvuldig helemaal vol met rode verf. Omdat ik zie dat ze het niet stempelt maar smeert pak ik een kwast voor haar. Dat geeft een nieuwe impuls, ze zijn allemaal druk aan het verven. Het kaartje komt nu snel vol. ‘De krokodil gaat lachen’, vertelt ze. Dan schildert ze er nog een paar en dan is het tijd om te lunchen en dus om op te ruimen. ‘Ik ben nét klaar’ zegt ze, terwijl ze me blij aankijkt.